Orgelfront
met de oorspronkelijke kansel
De
voormalige Nederlandse Hervormde Nieuwe Kerk aan de Binnensingel werd op 28
maart 1910 in gebruik genomen.
Op
14 juni 1913 dient orgelbouwer Standaart te Rotterdam, op verzoek van de
kerkvoogden van de Hervormde Kerk, een offerte in voor de bouw van een
nieuw orgel voor de Nieuwe Kerk.
Enkele kopies met fragmenten uit de offerte van orgelbouwer Standaart
In het betreffende ontwerp van Standaart
lezen we o.a: het orgel werd gebouwd volgens het rein-pneumatische
kegelladessysteem. De speeltafel, die vrijstaand van het orgel geplaatst
werd, is gemaakt van massief eikenhout. De registers werden als wippers
direkt boven de klavieren geplaatst, de porseleinen naamplaatjes werden
per klavier en het pedaal verschillend van kleur gemaakt. Het pijpwerk van
het bovenmanuaal werd geplaatst in een zogenaamde crescendokast. De houten
pijpen werden vervaardigd van cipressenhout, de windladen van
slavonisch-eiken, pijproosters en windstokken van cubaans-mahonie en de
windtoestellen van archangel-grenenhout. Als
adviseurs werden aangewezen de heer G.H. Vijgenboom, toenmalig organist
van de Oosterkerk in Rotterdam en de heer M. Groeneveld, toenmalig
organist van de Grote Kerk in Vlaardingen. Intussen
laat de gemeente-architect weten dat er aan de orgelgaanderij versterking
moet worden aangebracht. Dit werk wordt via de orgelbouwer opgedragen aan
de heer Van Vliet. Op 8 april 1914 ontvangen de kerkvoogden van de
orgelbouwer een nieuwe berekening in verband met aanpassingen aan de
orgelgaanderij en een voorstel tot uitbreiding van de dispositie.
Het
voorstel tot uitbreiding van de dispositie was: - een extra pedaalkoppel naar het
Bovenmanuaal; - een complete Prestant 16 voet op het Hoofdmanuaal; -
een Cornet 5 sterk met geheel open pijpen. Verder
stelden de adviseurs nog voor om het tingehalte bij de vioolstemmen te
verhogen tot 85 %. (Was 75%.)
De
opdracht om het instrument te bouwen werd uiteindelijk in juni 1914
ondertekend. De kosten voor het instrument, inclusief versterking
gaanderij, kwamen in totaal op 9727,50 gulden.
Op 29 april 1915 werd het orgel in gebruik genomen met een bespeling door de
heer M. Groeneveld.
De
dispositie luidde:
Hoofdmanuaal |
Bovenmanuaal |
Pedaal |
Prestant |
16' |
Viool Prestant |
8' |
Prestantbas |
16' |
Bourdon |
16' |
Holpijp |
8' |
Subbas |
16' |
Prestant |
8' |
Fluit Harmonique |
8' |
Octaafbas |
8' |
Roerfluit |
8' |
Viola di Gamba |
8' |
Octaaf |
4' |
Octaaf |
4' |
Voix Celeste |
8' |
Trombone |
8' |
Fluit |
4' |
Openfluit |
4' |
|
Quint |
2 2/3' |
Woudfluit |
2' |
Koppels en
Speelhulpen |
Octaaf |
2' |
Basson Hobo |
8' |
Hoofdmanuaal -
Bovenmanuaal |
Mixtuur |
4 st. |
|
Pedaal - Hoofdmanuaal |
Cornet |
5 st. |
Pedaal - Bovenmanuaal |
Trompet |
8' |
Octaafkoppel |
|
Tremulant |
Ventiel |
Calcant |
4 vaste combinaties |
Helaas
werd het kerkgebouw, wegens vermindering van het aantal kerkgangers en het
gebrek aan financiële middelen om het kerkgebouw op te knappen, in 1982
gesloopt. De torenspits bleef bewaard en staat nu op de hoek Binnensingel / Eerste Van Leijden Gealstraat.
Klik hier om enkele foto's te bekijken van de sloop van het kerkgebouw
Het
Standaart-orgel is bij de sloop niet helemaal verloren gegaan. Wat voor de
meeste kerkbezoekers zichtbaar is aan een orgel, namelijk het orgelfront,
en een viertal stemmen zijn bewaard gebleven. Sinds 1984 zijn front en
stemmen herplaatst in de Nederlands Hervormde Kerk van Wateringen. Uit
het Standaart-orgel zijn de volgende stemmen aan het orgel in Wateringen
toegevoegd: Uit het Hoofdmanuaal: Prestant 16 voet, Prestant 8 voet,
Cornet 4 sterk (was 5 sterk, maar is op verzoek gewijzigd) en uit het
pedaal de Prestantbas 16 voet.
Het orgelfront in de situatie Vlaardingen en Wateringen (Foto 2005)
Bron: - Afbeeldingen en gegevens
Nieuwe Kerk: Collectie Stadsarchief Vlaardingen
|